Arthrose en spondylose

Artrose en spondylose kan bij alle dieren met een benig skelet optreden, maar komt het meest bij de hond voor.

Artrose is een chronische gewrichtsaandoening, die op elke leeftijd kan optreden.
Door een langdurige ontsteking ontstaan onherstelbare veranderingen aan het gewrichtskraakbeen (= bekleding van de botuiteinden) en het bot.
Het gewrichtskraakbeen raakt beschadigd (kan zelfs verdwijnen) en aan de gewrichtsranden treedt als ongunstig effect extra botvorming op.

Artrose kan in alle gewrichten voorkomen, dus ook in de rug.

Arthrose van de rugwervels wordt spondylose genoemd. Hierbij wordt extra bot gevormd aan de zijkanten en aan de onderzijde van wervels. Dit leidt tot verstijving van de wervelkolom. Tevens kunnen de beenderige vergroeiingen drukken op de zenuwen, die uit de wervelkolom treden en de spieren, darmen en blaas verzorgen.

Het gevolg is:

  • pijn aan of verlamming van de achterhand van het dier en/of
  • verlamming van darm en/of blaas.

De klachten die voortkomen uit arthrose en spondylose zijn chronisch pijn en een beperking van de gewrichtsfunctie.

Wat zijn bij honden de verschijnselen van pijn ten gevolge van artrose en/of spondylose?

Afhankelijk van de mate waarin de hond aan de ziekte lijdt en van het karakter van de hond, kunnen de verschijnselen variëren.
Stijfheid, mank lopen, moeite met opstaan en/of liggen, moeilijk in de auto klimmen of de trap oplopen, niet graag uitgelaten worden, afgenomen activiteit of zelfs lusteloos zijn, snel geïrriteerd raken, meer aandacht vragen of zich juist terugtrekken.

De mogelijke oorzaken van artrose zijn:

  1. Beschadiging van het gewrichtskraakbeen door:

    • Een instabiel gewricht (= gewrichtsslapte) of een ongelijkvormig gewricht.
      Een gewricht kan in aanleg niet goed ontwikkeld zijn (zoals bij heup- en elleboogdysplasie). Ook door een blessure kan een gewricht instabiel worden (zoals bij een gescheurde kruisband in de knie).
    • Overbelasting van een gewricht door overgewicht of door een te zwaar trainingsprogramma. Ook bij het spelen met een bal waarbij de hond abrupte draaibewegingen maakt en remt, treden microscopisch kleine beschadigingen in het kraakbeen op.
    • Een ontwrichting (zoals een heupluxatie = een heupkop uit de kom) of
      een gewrichtsbreuk.

    Klachten als gevolg van beschadiging van het gewrichtskraakbeen komen pas op latere leeftijd, als de onherstelbare veranderingen aan het kraakbeen en het bot al zijn ontstaan.

  2. Infecties.

  3. Auto-immuunziekten zoals Reumatoïde arthritis, waarbij afweercellen gezonde gewrichtskapsels aantasten. Deze raken ontstoken en uiteindelijk kunnen ook kraakbeen en bot worden aangetast.

  4. Te hoge opname van energie en/of kalk door jonge honden van grote rassen.

Hoe wordt de diagnose gesteld?

Op de eerste plaats kan de dierenarts met een klinisch onderzoek van de hond de veranderingen ontdekken door te voelen.

Vervolgens kan met röntgenfoto's de definitieve diagnose worden gesteld en wordt een indruk verkregen van de uitgebreidheid van de artrose.
Op de röntgenfoto kunnen we echter alleen nieuwvormingen zien die voor minimaal 30% met kalk zijn gemineraliseerd. Dus de nieuwvormingen zijn meestal uitgebreider dan op de röntgenfoto is te zien. Ook is op een röntgenfoto niet altijd te beoordelen in welke mate de nieuwvormingen problemen veroorzaken. Een hele kleine botnieuwvorming aan de wervelkolom kan grote gevolgen hebben op de doorstroming van bijvoorbeeld de ruggenmergszenuwen, de bloedvaten en de lymfevaten die uit de wervelkolom treden.

N.B.: Aan de hand van een röntgenfoto mag alleen een conclusie worden getrokken als die overeenkomt met hetgeen uit het klinisch onderzoek van de dierenarts naar voren is gekomen.

Tot slot kan met een chiropractisch onderzoek bepaald worden:

  1. Welke botnieuwvormingen die op de röntgenfoto zichtbaar zijn, problemen veroorzaken en in welke mate.
  2. Welke "op de röntgenfoto goed uitziende" gewrichten niet goed bewegen en dus niet goed functioneren en daardoor nu of in de de toekomst problemen zullen geven.
De behandeling:

Artrose is niet te genezen.
De behandeling zal erop gericht zijn om:

  • de pijn te verminderen en
  • de uitbreiding van de artrose zoveel mogelijk af te remmen, om de functie van het gewricht zo goed mogelijk te houden.

Individueel zal bepaald worden bij welke behandelingen de hond de meeste baat heeft.

  1. Chirurgische behandeling.
    In een aantal gevallen is de oorzaak van de artrose met chirurgie aan te pakken.
    Zoals bij een gescheurde kruisband in de knie. Door de knie chirurgisch te stabiliseren wordt de ontwikkeling van de artrose sterk afgeremd.
    Ook kan bijvoorbeeld een sterk versleten heup vervangen worden door een kunstheup.
    De revalidatie na zulke operaties vergt veel tijd.

  2. Acupunctuur, fytotherapie (= kruidengeneeswijze) en homeopathie kunnen een positieve bijdrage leveren.

  3. Voedingssupplementen, zoals glucosamines, chondroïëtinesulfaat, omega-3 en omega-6 vetzuren, vitamine A, C en E, ß-caroteen en het extract van de Groenlipmossel, kunnen een positieve bijdrage leveren.

  4. Bescherming tegen kou, vocht en tocht.
    Koud, nat weer verergert de klachten.

  5. Overbelasting van de gewrichten voorkomen door het lichaamsgewicht te optimaliseren en geen zware inspanningen te verrichten.
    Overgewicht en zware inspanningen beschadigen het toch al broze kraakbeen nog meer.
    Daarom niet over zacht zand laten lopen, want hierbij maken de gewrichten kleine draaibewegingen en wordt meer druk op het kraakbeen uitgeoefend.
    Het maken van snelle wendingen, zoals bij het spelen met een bal, is ook niet verstandig.
    Elke dag een paar wandelingen van 10 à 20 minuten, is beter dan één lange wandeling van een uur te maken.
    Bij artrose aan de voorpoten de hond niet uit de auto of van de bank af laten springen. Tevens de etensbak en de drinkbak op een verhoging plaatsen, waardoor de hond tijdens het eten en drinken de voorpoten niet teveel hoeft te belasten.
    Bij heupdysplasie of lumbosacrale degeneratieve compressie (= slijtage in de onderrug) de hond niet in de auto of op de bank laten springen.
    Voorkom uitglijden; vooral als de hond zijn balans probeert te vinden bij het opstaan en het eten. Dit kan door een stroeve ondergrond (kleed of deurmat) voor de ligplaats en de etensbak te leggen.

  6. Gerichte lichaamsbeweging met of zonder fysiotherapie en/of chiropractie.
    Spieren en kraakbeen hebben beweging nodig om sterk te blijven. Beweging zorgt voor het behoud van de spiermassa en bevordert de voeding van het kraakbeen.
    Regelmatig korte afstanden lopen of zwemmen (= hydrotherapie). Zoveel mogelijk rechtlijnig laten bewegen door bijvoorbeeld te laten zwemmen of aan de lijn te laten snel wandelen (niet rennen). Laat uw hond niet op een grasveld een bal ophalen. Zwemmend een bal uit het water ophalen is wel goed voor de hond. U moet een plek uitzoeken waar de hond makkelijk het water in en uit kan lopen. Bedenk wel dat zwemmen de hond 4 keer zoveel energie kost als wandelen.

  7. Corticosteroïden (zoals prednisolon en dexamethason) zijn steroïde ontstekingsremmers, die de pijn stillen, maar tevens herstel van gewrichtskraakbeen belemmeren en de weerstand tegen infecties verminderen. Bij langdurige toediening kunnen zij ook ernstige verstoringen in de hormoonhuishouding veroorzaken.

  8. Niet steroïde ontstekingsremmende pijnstillers.
    Doel van deze pijnstillers ofwel NSAID's:

    • pijnstilling en
    • ontstekingsremmend en
    • voor sommigen geldt ook dat ze een beschermende werking op het gewrichtskraakbeen hebben.

Door de pijnstilling gaat de hond meer bewegen, hetgeen een positief effect heeft op de spieren en het kraakbeen.

De ontstekingsremmende werking voorkomt verder afbraak van gewrichtskraakbeen en voorkomt vorming van nieuw bot aan de gewrichtsranden.

De traditionele NSAID's zoals ibuprofen, carprofen (= Rimadyl®) en meloxicam (= Metacam®)
kunnen echter in meer of mindere mate nadelige nevenwerkingen hebben op o.a.:

  • het maagdarmkanaal (braken, diarree, maagzweren en maagbloedingen),
  • de nieren (nierbeschadigingen) en
  • de bloedstolling (vertraagde bloedstolling).

Nu is er voor diergeneeskundig gebruik een nieuw NSAID op de markt gekomen. De actieve stof in Previcox®, firoxib, is een speciaal voor honden ontwikkeld COXIB.
Coxibs remmen, in tegenstelling tot de traditionele NSAID's, voornamelijk het cyclo-oxygenase-2 enzym dat verantwoordelijk wordt geacht voor de aanmaak van prostaglandines die betrokken zijn bij pijn en ontsteking. De gunstige effecten van het cyclo-oxygenase-1 enzym, waaronder de aanmaak van maagslijmvlies beschermende prostaglandines, worden door coxibs gespaard, waardoor de kans op bovenstaande bijwerkingen verminderd is. Daardoor is Previcox® een zeer veilige effectieve pijnstiller en ontstekingsremmer voor langdurige toediening aan honden met artrose en/of spondylose.