Canine Herpes Virus

Voor zover bekend komt dit herpesvirus alleen bij de hond voor.

De ziekte en ook het overlijden van de puppies komt meestal onverwachts en snel opzetten bij voorheen zeer gezond uitziende pups, met name in de leeftijdsgroep van 1 tot 3 weken. Bij pups boven de 5 weken en volwassen honden levert een herpesinfectie zelden problemen op. Pups zijn namelijk in hun eerste 2 levensweken zeer gevoelig voor deze infectie, mede doordat zij hun lichaamstemperatuur zelf niet goed op peil kunnen houden en hun afweermechanisme onvoldoende werkt. Een herpesinfectie zou ook in de baarmoeder kunnen optreden en tijdens de geboorte in het geboortekanaal.

Wat zijn de ziekteverschijnselen?

  • Als de ongeboren pups in de baarmoeder worden geïnfecteerd met het herpesvirus, kan abortus optreden of kunnen er dode pups worden geboren. Abortus door dit herpesvirus komt heel zelden voor, daar het virus zich vooral vermeerdert bij een temperatuur van 35 tot 36ºC, dus beneden de normale lichaamstemperatuur van 38ºC van de hond. Vlak voor de geboorte is de lichaamstemperatuur van de moederhond wat lager en is dus de kans op infectie van de pups wat groter.

  • De grootste kans dat pups ziek worden, is na een besmetting met het herpesvirus tijdens de geboorte (via de vagina van de teef) of vlak erna (door het likken van de pups door de teef of het inademen van virusdeeltjes). De pups ondergaan dan een flinke daling van hun lichaamstemperatuur.
    7 á 10 Dagen na de besmetting worden de pups lusteloos, krijgen geel-groene diarree, braken, drinken slecht en piepen heel erg. Ze piepen omdat ze ontzettende buikpijn hebben. De pups krijgen het benauwd doordat vloeistof zich ophoopt in de borstholte. Ook hoopt zich vloeistof op in de buikholte en onderhuids. Andere verschijnselen kunnen zijn: onderhuidse bloedingen of bloedingen van de slijmvliezen. Soms treedt plotselinge sterfte op zonder dat eerst ziekteverschijnselen worden gezien. De meeste pups sterven binnen 24 tot 48 uur na de eerste ziekteverschijnselen. Bij wat oudere pups duurt dit langer en zullen er meer pups overleven. Met name de pups, die ten tijde van de infectie ouder zijn dan 2 weken, zullen in leven blijven.

  • Bij wat oudere dieren kunnen hoestbuien en een beiderzijdse neusuitvloeiing als belangrijkste verschijnselen opvallen. Ook zien we vaak kleine blaasjes of zweertjes op de slijmvliezen van keel, neus of vagina. Deze verdwijnen weer vrij snel, meestal na een week. Oudere dieren kunnen geïnfecteerd raken door likken aan de slijmvliezen van bek, neus en vagina en door dekking.
Hoe wordt de diagnose gesteld?

De diagnose wordt allereerst gesteld op basis van de hierboven genoemde ziekteverschijnselen. Maar deze zijn weinig specifiek. Ook andere virussen (zoals het Hepatitis Contagiosa Canis virus) en vooral bacteriën (zoals de haemolytische streptococcen) kunnen bij jonge pups dezelfde ziekteverschijnselen met acute sterfte geven.

Het makkelijkst kan de diagnose gesteld worden door sectie op een pas overleden pup. Met name de necrosehaardjes en bloedinkjes in onder anderen de nieren, bijnieren, lever, hersenen, amandelen, milt en lymfeklieren zijn vrij typisch voor deze infectie.

Verder zijn er verschillende laboratoriumtechnieken om de aanwezigheid van het Canine Herpes Virus type 1 aan te tonen.

Hoe kunnen de zieke pups worden behandeld?

De ziekte is behalve door ondersteunende maatregelen niet te beïnvloeden.

De belangrijkste ondersteunende maatregel is bijverwarming van de pups door bijvoorbeeld een warmtelamp of een elektrische verwarmingsmat aan te brengen.
De overlevingskans van de jonge geïnfecteerde diertjes neemt aanzienlijk toe wanneer geprobeerd wordt de lichaamstemperatuur van de pups wat te verhogen. Daarnaast moeten de pups met een sonde worden bijgevoerd. Uw dierenarts kan eventueel antibioticum voorschrijven tegen bijkomende bacteriële infecties.

Hoe kan acute pupsterfte t.g.v. dit herpesvirus worden voorkomen?

Bescherming tegen de acute vorm van de herpesinfectie bij pasgeboren pups kan door vaccinatie van de drachtige teef. Er zijn 2 injecties nodig, de eerste 7 tot 10 dagen na de dekking en de tweede injectie dient 7 tot 14 dagen voor de te verwachten werpdatum gegeven te worden. De pasgeboren pups worden dan beschermd door de met de eerste moedermelk opgenomen antistoffen.

Het heeft echter geen zin een drachtige teef te vaccineren als deze al eens een nest pups heeft gehad die geïnfecteerd zijn geweest met het Canine Herpes Virus type 1. Deze teef heeft dan namelijk de komende jaren al heel veel antistoffen in haar bloed om die door te geven aan haar pups.
Trouwens, de meeste teven zijn waarschijnlijk al geïnfecteerd geweest (zonder dat ze echt ziek zijn geweest) en hebben dus antistoffen tegen dit virus voordat ze pups krijgen. Het Canine Herpes Virus type 1 vormt daarom niet vaak de oorzaak van pupsterfte.

Honden met antistoffen tegen dit herpesvirus (dus ook de gevaccineerde dieren) zouden onder bepaalde omstandigheden wel het virus nog kunnen uitscheiden. Daarom raden wij aan de volgende drie voorzorgsmaatregelen te nemen.

  1. Om te zorgen dat een fokteef voor de dekking al antistoffen tegen dit herpesvirus heeft, moet een besmetting met het virus vroeg plaatsvinden. Dus laat uw toekomstige fokteef al op jonge leeftijd met verschillende honden spelen.

  2. Houdt andere honden 3 weken voor de geboorte tot 3 weken na de geboorte weg bij de teef en het nest. Laat de teef ook niet in contact komen met de urine of ontlasting van andere honden.

  3. Bij pasgeboren pups ondertemperatuur vermijden door deze bij te verwarmen. De optimale temperatuur in de naaste omgeving van de pups is minimaal 29ºC en maximaal 32ºC. Ook mag het niet tochten. Lage omgevingstemperaturen hebben namelijk een positieve invloed op het aanslaan van de herpesinfectie en pups zijn voor het op peil houden van hun lichaamstemperatuur afhankelijk van de omgevingstemperatuur, vooral in de eerste zes levensdagen.