TSH, FT3, FT4, waarden en onderzoeken




De schildklier produceert de hormonen T4 en T3. Maar deze hormonen worden op hun beurt weer gestuurd door de hypofyse (TSH), die op zijn beurt weer gestuurd wordt door de hypothalamus die het TRH - hormoon aanmaakt.

Met moderne meettechnieken kan de hoeveelheden circulerend hormoon zeer nauwkeurig worden gemeten. Kennis van het mechanisme van de werking van de schildklier is belangrijk om te begrijpen welke testen er moeten worden uitgevoerd voor verschillende diagnoses.
Niet èèn test is 100 % nauwkeurig, maar met een combinatie van twee testen kan een kleine afwijking in de werking van de schildklier wel nauwkeurig worden vastgesteld.

Bijvoorbeeld - een laag T4 gehalte kan een zieke schildklier betekenen, of, een niet functionerende hypofyse die de schildklier niet stimuleert. Omdat die hypofyse normaal TSH produceert als het T4 gehalte laag is, zal een hoog TSH gehalte bevestigen dat inderdaad de schildklier verantwoordelijk is voor hypothyreoïdie .

Als het T4-gehalte laag is maar de TSH niet verhoogd, dan is het waarschijnlijk dat de hypofyse de oorzaak is van de hypothyreoïdie . Dit heeft grote gevolgen voor de behandeling, omdat de hypofyse ook andere hormonen (geslachtshormonen en groeihormonen) reguleert, alsook de bijnierfunctie. Een stoornis van de hypofyse betekent dat andere klieren ook misschien ontregeld zijn en dat andere behandelingen moeten volgen.

De volgende testen worden gebruikt:

FT4 test

Dit is de meest gebruikte schildklierbepaling. Soms wordt hij aangeduid met T7, wat betekent dat de test gecorrigeerd wordt voor de invloeden van medicijnen als de pil, of andere hormonen.
Het T4 is een afspiegeling van de hoeveelheid thyroxine in het bloed.
Als iemand geen schildkliermedicatie slikt, geeft deze test een goed beeld van de schildklierfunctie.

Uit onderstaand onderzoek blijkt dat de windhonden een lagere uitslag (kunnen) vertonen!!! Let vooral op het aantal windhonden die een 'te lage' ft4 / f4 hebben. Vooral Greyhounds springen hieruit, terwijl de 'half'-windhond, Rhodesian Ridgeback, richting de normale waarden gaat.


Resultaten

Rhodesian Ridgeback Barzoi     Greyhound  Saluki   
Normaal T4,
normaal TSH,  
neg TgAA
67.1 53.2 34.8 43.6
Normaal fT4,
normaal TSH,
neg TgAA
64.8 52.7 40.8 44.6
Normaal T4,
normaal TSH,
pos TgAA
9.2 5.5 0.8 4.3
Normaal T4,
hoog TSH,
neg TgAA
3.8 1.8 0.9 3.6
Normaal T4,
hoog TSH,
pos TgAA
2.1 1.6 0.0 2.1
Laag T4,
normaal TSH,
neg TgAA
9.1 30.3 57.7 32.1
Laag fT4,
normaal TSH,
neg TgAA
11.4 30.0 51.5 28.7
Laag T4,
normaal TSH,
pos TgAA
1.6 1.8 2.0 2.8
Laag T4,
hoog TSH,
neg TgAA
1.8 1.8 2.6 7.1
Laag T4,
hoog TSH,
pos TgAA
3.9 2.6 0.3 3.6
Laag fT4,
hoog TSH,
pos TgAA
4.9 3.4 0.4 3.0

Normaal T4: 15-67 nmol/L, laag T4: <15 nmol/L
Normaal vrij T4: 8-26 pmol/L, laag: <8 pmol/L
Normaal TSH: <37 mU/L, hoog TSH: > 37 mU/L
Negatief TgAA: <25%, hoog TgAA: > 25%

T4 = thyroxine,
fT4 = vrije T4,
TSH = Thyroid Stimulating Hormone,
TgAA = Thyroglobulin Auto Antibody


Hieronder twee statistiekjes, welke laten zien dat de 'standaardgegevens' voor de Saluki lager liggen dan overige niet-windhonden.







-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+

FT3 test

T4 (thyroxine) maakt 80 % van het schildklierhormoon uit. De overige 20 % is trijodothyronine, gemeten als T3. Soms produceert de schildklier hoge waarden T3 maar normale waarden voor T4. Daarom geeft een test van beiden een nauwkeuriger beeld van de schildklierfunctie.

24 uurs urinetest op T3

De meest betrouwbare test is de 24 uurs test op T3. Deze test is ongevoelig voor TBG. (Schildklierhormoon bindend globuline, Engelse afkorting).
De optimale waarden voor 24 uurstest T3 is omgeveer 2000 pmol. Minder dan 1400 pmol betekent hypothyreoïdie, meer dan 2600 pmol hyperthyreoïdie. Deze waarden zijn niet gevonden door te kijken wat de gemiddelde waarde is die mensen hebben, maar door te kijken wat de waarden zijn van optimaal ingestelde mensen. Pas na minimaal 2 maanden stabiele instelling heeft het zin deze test te herhalen, eerder zijn de uitslagen niet betrouwbaar.

TGB test

Het grootste deel van de schildklierhormonen is gebonden aan een eiwit (TGB). Als er een tekort of een overschot is van dit eiwit verandert het de T4 en T3 meetwaarden maar niet de werking van de schildklier. Als iemand een normale schildklierwerking lijkt te hebben maar onverklaarbare hoge of lage waarden van T4 of T3 dan kan dat te wijten zijn aan een toename of vermindering van TBG. Afwijkende waarden worden in sommige families gevonden door erfelijke aanleg. Zij worden vaak verkeerd gediagnosticeerd als schildklierpatiënt, maar hebben een normaal werkende schildklier en geen behandeling nodig.

TSH test

Normaal zijn lage TSH waarden genoeg om de schildklier goed te laten werken. Bij een beginnende hypothyreoïdie is de TSH verhoogd ook al bevinden de T4 en T3 binnen "normale" waarden.
Deze verhoging is de reactie van de hypofyse op een verlaging van het schildklierhormoon, het is het eerste teken van onvoldoende werking van de schildklier.
Omdat de TSH normaal gesproken laag is als de schildklier goed functioneert, zal bij een slecht functionerende schildklier het uitblijven van een verhoogde TSH waarde wijzen op een beschadigde hypofyse.

De TSH test is nog steeds voor de meeste artsen hèt ijkpunt voor de schildklierfunctie.
Het is echter nu duidelijk dat de TSH-waarde op zichzelf niets zegt of voorspelt over een toestand van hypothyreoïdie of eutyreoïdie.
Als aanvulling op de waardes van T4 vrij en T3 vrij kan de TSH waarde een extra diagnostische betekenis hebben.
De TSH waarde heeft geen correlatie met de klachten van iemand met hypo- of hyperthyreoïdie.

TRH test

Bij gezonde mensen zal de TSH productie verhoogd worden bij een injectie met TRH (Thyrotrophin Releasing Hormone), het hormoon dat door de hypothalamus wordt gemaakt. Patiënten met teveel schildklierhormoon (T4 of T3) zullen geen verhoogd TSH gehalte krijgen als ze TRH wordt toegediend. Deze "TRH test" is op dit moment de meest gevoelige test om beginnende hyperthyreoïdie op te sporen.
Patiënten die hier sterk op reageren kunnen hypothyreoot zijn.
Omdat tegenwoordig de TSH-bepalingen ook erg nauwkeurig zijn is de toepassing van de TRH test in de meeste gevallen niet meer nodig.

Behandeling met radioactief jodium

Een manier om de schildklierwerking te testen is te meten hoeveel jodium de schildklier opneemt. Cellen van een gezonde schildklier nemen jodium op uit het bloed en produceren er schildklierhormoon van.
Patiënten met hypothyreoïdie nemen te weinig jodium op.
De test wordt uitgevoerd met radioactief jodium, toegediend op een lege maag. De jodium concentreert zich in de schildklier en wordt met de urine uitgescheiden gedurende de volgende uren.. De hoeveelheid die naar de schildklier gaat kan worden gemeten. Soms zal het jodium zich concentreren maar vormt de schildklier het niet om tot hormoon, daarom gaat deze test meestal samen met bloedonderzoek.

Scan van de schildklier

Een 'plaatje' van de schildklier kan worden gemaakt met radioactief jodium .
Daarom wordt een scan gemaakt in combinatie met de jodium opname test van hierboven.
Andere radioactieve isotopen (technetium) concentreren zich wel maar laten niet de opname ervan zien, wat eigenlijk de bedoeling is.

Scans van de schildklier worden gebruikt om:

  • Knobbeltjes te identificeren als heet (actief) of koud (inactief).
  • De grootte van een struma (vergrote schildklier) te meten.
  • Als follow-up na een chirurgisch ingreep.
  • Schildklierweefsel buiten de hals op te sporen.

Echo

Ultrasoon geluid wordt toegepast om een afbeelding (echo)van de schildklier te krijgen en eventuele knobbeltjes of gezwellen zichtbaar te maken. Het kan laten zien of weefsel ‘vast’ is of een met vloeistof gevulde cyste. Het kan niet worden gebruikt om te bepalen of een gezwel kwaadaardig is of niet.
Ultrasoon geluid helpt ook om een schildklierprik nauwkeuriger te doen.

Schildklier antilichamen

Sommige schildklier patiënten hebben antilichamen in hun bloed tegen hun eigen schildklier. Hoge concentraties veroorzaken een vorm van hypothyreoïdie die de ziekte van Hashimoto wordt genoemd. Of deze antilichamen de veroorzakers zijn van de ziekte of dat de ziekte zelf de oorzaak van de vorming van antilichamen is, is niet bekend. Soms komen lage hoeveelheden antilichamen voor bij andere vormen van schildklierziekte.

Schildklier prik

Dit is de meest betrouwbare test om schildklierkanker aan te tonen. In 75 % van de gevallen kan deze test knobbeltjes aanwijzen als wel of niet kwaadaardig. Met een naald wordt wat weefsel uit de schildklier gehaald voor onderzoek.

Verdere info

-  Voor personen die medisch/biologisch geschoold zijn alle achtergronden bij de keuze van een bepaalde test in het overzicht van de NACB ( The National Academy of Clinical Biochemistry )